Gelukkig

27 juli 2019 - Nationaal park Lake Mburo, Oeganda

Gelukkig!

Hier in Uganda is iedereen pikzwart. Geen zacht gebruinde ebony-hout gekleurde huid, maar zwart, bijna roetzwart. Je voelt je daar als blanke snel opgelaten. Wij zijn dan al wel een beetje gebruind door de zon, althans zo zouden wij dat zelf uitdrukken, maar in vergelijking met de mensen om je heen voel je je wit, spierwit.

Het contrast wordt nog eens vergroot omdat je zo weinig blanken ziet. Op onze eerste dag in Kampala hebben we niet meer dan een stuk of vijf blanke mensen gezien.  En dat in een overvolle drukke miljoenenstad. Je hebt de neiging om ze te groeten. Zo van ..'jij bent er een zoals wij'. 'Jij hoort bij ons'. Gegroet!

Maar ik vind het toch ongemakkelijk om die paar blanken hier in dit zwarte Africa te begroeten met een, in dit geval veelzeggend, 'hallo', om daarmee te onderstrepen dat wij een kleine minderheid zijn en dat we elkaar moeten steunen. De mens is nu eenmaal een groepsdier en zoekt veiligheid in de groep waar hij thuis hoort.

Ik wist me in te houden. Ik liet mijn verstand zegevieren boven mijn instincten. Ik zocht wel even oogcontact, maar zei niets bij het passeren van de blanke lotgenoot.

Overal waar je blanken zag waren het toeristen of in een heel enkel geval zakenlieden of misschien vertegenwoordigers van een of andere NGO. 

Maar in alle gevallen werden zie bediend of met uitgebreide egards behandeld door de zwarte Ugandese medemens. Dat blijft toch ongemakkelijk voelen.

Vooral toen we een dag later in Eagel's nest waren aangekomen in Mburo National park. Een prachtige plek bovenop een heuvel met rondom uitzicht op het park, het meer, bananenplantages en een klein dorp. Centraal gelegen was het restaurant. Er waren naast ons vier groepjes van blanke toeristen, met aan ieder tafel een zwarte gids of chauffeur. Hier waren wij als blanken in de meerderheid. Maar de verhoudingen waren ook hier weer dat de zwarte mensen de bedienden wáren of in opdracht werkten van de blanke toerist. Bij aankomst stonden twee bedienden klaar om de rugzakken naar onze tent te dragen. We kregen een welkomsdrankje en toelichting op de service van het guesthouse. Alles was mogelijk; we hoefden maar te vragen. 

Bij het avondeten werden we nog  nadrukkelijker met de neus op de verhoudingen gedrukt. Er was een fransman die over alles zat te zeuren. De koffie was te koud, hij wilde warme melk en het eten kwam niet snel genoeg. De bediening was zeer vriendelijk. En bleef zeer vriendelijk.

Juist dat versterkt dat koloniale gevoel, dat je moeilijk kunt onderdrukken op zo'n moment. Hoe kun je hier aan ontkomen? En is het wel terecht? In elk Europees hotel wordt je toch ook door de bedienden in de watten gelegd en hoef je maar te roepen?!

En toch... hier in Africa voelt dat anders. Je bent niet alleen blank, maar je draagt ook een bepaalde geschiedenis met je mee. Je beeld je jezelf in dat de Oegandese mens jou nog steeds zo ziet; als heerser. Met alle goede, maar vooral ook slecht associaties die daarbij horen.

Wat was ik gelukkig toen we de volgende dag een tweetal busjes met zwarte toeristen zagen aankomen. We hadden ons net aan het Mburo meer genesteld, genietend van het uitzicht op een paar Nijlpaarden die elke paar minuten met hun kop net boven water kwamen om even adem te halen en, zo leek het, om gelijk een blik op je te laten vallen waarmee ze zeggen wilden; 'dit is mijn wereld, hier ben ik heer en meester'! En dan verdwenen ze weer geheel onder water.

Uit twee SUV's kwamen ongeveer 30 kinderen met hun schoolmeesters en juffen.

Het leek ons onmogelijk om met zoveel mensen in zo'n klein busje te kunnen reizen. Het wereldrecord mensen in een minibusje proppen leek ons gebroken!

Toeristen in eigen land! En gelukkig nu eens geen blanken!

De kinderen waren allen gekleed in een schooluniform. Geel shirt met bruine broek of rok. Iedereen ging op de foto, poserend voor de schier eindeloze horizon van het meer. Althans zo dacht ik dat ze het zouden ervaren. 'Misschien hebben deze kinderen nog nooit de zee gezien', 'en is zo'n meer al een eindeloze vlakte als je voor het eerst van je leven de stad verlaat waar je bent opgegroeid', zo stelde ik me voor.

Toen de groep naar het terras kwam lopen waar wij ons genesteld hadden, vroeg de schoolmeester bescheiden aan ons of de kinderen met ons op de foto mochten. De kinderen wilden allemaal met Miriam of met mij op de foto. Liefst met zonnebril. Dat was stoer. Voor die kinderen waren we 'gewoon' vreemde blanke mensen. Spannend om daarmee op de foto te gaan. Niets kolonialisme. Gewoon bijzonder. Leuk. 

'What is your name' vroegen ze en en zodra ze dat hoorden snelden ze weg..... blijkbaar toch wel een beetje eng,..van die grote witte mensen.

Ik mijmerde, 'misschien dat de nieuwe generaties toch anders tegen ons gaan aankijken'. Niet als oude overheersers, maar gewoon als mensen die 'anders' zijn.

Ik voelde me weer helemaal gelukkig tussen alle zwarte bedienden toen we terug waren in het guesthouse. Misschien was het meer mijn eigen vooroordeel en historisch besef dat me dwars zat. Was ik de gast, toevallig wit, en waren de Oegandese gastheer en gastvrouw toevallig zwart. 

Foto’s

2 Reacties

  1. Nel:
    28 juli 2019
    Mooi verhaal Peter, ik kan mij helemaal inleven hoe je je voelt als blanke of witte tussen al de zwarte mensen die vaak een dienende rol vervullen. Vanuit het historisch besef zeer ongemakkelijk. Het zou boeiend zijn deze ervaringen te delen met een Oegandees en te horen hoe hij/zij dit beleeft. Wie weet doet er zich een gelegenheid voor om over wederzijdse ervaringen in deze te praten.
    Goede reis verder..
    Hartelijke groet,
    Nel
  2. Norbert:
    23 augustus 2019
    Peter, Miriam,
    Ik zou bijna willen vragen wanneer het boek uitkomt 🙂 Fantastische verhalen. Zo goed beschreven dat je bijna de aanwezigheid van de Gorilla’s ruikt en de anders gekleurde medemensen ziet. Erg leuk om te lezen! Werkt stimulerend!